14 Feb 2025
blog

Bestuurder aansprakelijk voor boedeltekort na ondermijnen akkoord met Belastingdienst

Blog

In zijn arrest van 21 januari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam de bestuurder (appellant) van een failliete vennootschap persoonlijk aansprakelijk gehouden voor het boedeltekort. De curator stelde dat de bestuurder, door betalingen aan gelieerde vennootschappen te verrichten, ernstig verwijtbaar had gehandeld in strijd met artikel 2:9 BW. De rechtbank oordeelde in eerste aanleg al dat de bestuurder hiervoor aansprakelijk was. De bestuurder ging in hoger beroep, maar het hof bekrachtigde grotendeels het vonnis van de rechtbank.

Faillissement na afketsen schuldeisersakkoord

 

De bestuurder van de failliete vennootschap heeft eind 2014 de activa van de onderneming verkocht. Met koper is afgesproken dat de koopsom bij voorrang wordt ingezet om een faillissement te voorkomen.

 

Met de Belastingdienst voerde de bestuurder gesprekken over toetreding tot een schuldeisersakkoord. De ontvanger van de Belastingdienst stelde daarbij als belangrijke voorwaarde dat er geen betalingen meer zouden worden gedaan aan gelieerde partijen. Op 8 oktober 2015 legden partijen die afspraken vast in een vaststellingsovereenkomst. Niettemin verrichtte de bestuurder vervolgens (forse) betalingen aan gelieerde vennootschappen. In een procedure met de koper van de activa heeft de rechtbank vastgesteld dat de koper een bedrag van € 180.000 van de koopsom niet (meer) hoefde te betalen. Daarmee was een schuldeisersakkoord definitief van de baan en ging de onderneming in 2019 failliet. De curator stelde de bestuurder vervolgens aansprakelijk voor het boedeltekort van € 507.035,57, naast een aantal andere vorderingen.

 

De Rechtbank Noord-Holland achtte de bestuurder bij vonnis van 18 augustus 2021 aansprakelijk voor het boedeltekort. Ook de andere vorderingen werden toegewezen, maar omdat daarmee het boedeltekort afnam, bracht de rechtbank dat bedrag in mindering op het te betalen boedeltekort.

 

Oordeel van het hof

 

Het hof bevestigt dat de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt valt te maken. Door selectief betalingen aan gelieerde vennootschappen te verrichten, schond hij de afspraak met de Belastingdienst en ondermijnde hij het beoogde schuldeisersakkoord. Het hof benadrukt dat de bestuurder zich had moeten realiseren dat de Belastingdienst een hoger uitkeringspercentage verlangde dan de concurrente schuldeisers en dat alle middelen daarvoor beschikbaar dienden te blijven.

 

Ook de stelling van de bestuurder dat hij mocht vertrouwen op de resterende betaling van € 180.000 door de koper van de activa, wordt verworpen. De bestuurder had er al rekening mee moeten houden dat er nog posten verrekend zouden moeten worden, maar ook los daarvan had de bestuurder alle binnen de onderneming beschikbare middelen moeten reserveren voor het schuldeisersakkoord. Het is niet te rechtvaardigen dat gelieerde ondernemingen aanzienlijke betalingen ontvingen, terwijl de belastingschuld onbetaald bleef. De instemming van de Belastingdienst was immers cruciaal voor een te sluiten schuldeisersakkoord. Door zijn handelwijze heeft de bestuurder de belangen van de onderneming ernstig verwaarloosd. Dit valt hem persoonlijk ernstig te verwijten.

 

Dit artikel is ook gepubliceerd op HERO 2025 / B-013 

Keywords

Bestuurdersaansprakelijkheid
Boedeltekort
Faillissement

Auteur(s)

Jasper Graaff

voorzitter Kennisgroep invordering & civiel recht bij de Belastingdienst

LinkedIn